168,23 km en 2644 hoogtemeters
Lief dagboek,
We hebben in een interessant hotel geslapen: midden in het gebouw kijk je door wat ramen uit op een grote fabriekshal. Op 1 of andere manier is dit hotel gefuseerd met een fabriek of zoiets!
Ik ontmoet mijn fietsbuddies om 7 uur bij het ontbijt, iedereen heeft een nieuw setje fietskleren aan.
Na het ontbijt worden de fietsen gepakt, koffers in de VSB-bus gepropt, bidons gevuld met sportdrankjes, banden op juiste spanning gecheckt, gelletjes in rugzakken gestoken. We zullen deze dag direct beginnen met een klim.
Om een uur of 8 verlaten we Andenne, om natuurlijk 1 minuut later weer te stoppen als ik ben vergeten Strava aan te zetten!
In het ochtendzonnetje en na een kilometer start inderdaad de eerste klim. “Laat je niet gek maken Maggie, op hartslag fietsen, dan kom je er wel” is mijn mantra.
We fietsen op het dikke, Belgische asfalt van een provinciale weg waar de auto’s en vrachtauto’s langs ons heen gaan. Er liggen grote stenen grind, en naast de weg is er een geul die het water bij hevige regen moet afvoeren. In een rustig cadans vind ik mijn weg langs verschillende wegwerkzaamheden naar boven. En dan komt er een heerlijke afdaling, zonder veel energie te leveren rol ik naar beneden. Dat was 1!
Het begint te motregenen. Ik negeer het, dan zal het wel weggaan…. Nee, deze regen heeft andere plannen en gaat steeds harder tekeer. We trekken regenjassen aan en gaan verder het land in. Alles is nu glooiend, vlakke wegen bestaan niet meer. Of je gaat omhoog, of je rolt naar beneden. Ik moet wennen aan de snelheidsverschillen; naar beneden loopt de snelheid makkelijk op tot 50-60 km per uur en vliegt het asfalt onder je door. Dan is het goed opletten op gaten en bobbels in de weg. En daarna valt ineens alle snelheid weg , voel je de zwaartekracht trekken en moet je zelf weer in actie komen. Terugschakelen, korte snelle rondjes maken met de benen. Ademhaling die direct weer intenser wordt.
De regen wordt steeds harder, het water loopt de sokken in, fietsbroek absorbeert al het opspettende water. Er is geen ontkomen meer aan, het is officieel slecht weer. De heuvels met hun groene bomen zijn gehuld in een mistig geheel. Mooi, maar wel koud!
Dat merken we bij de eerste stop van deze dag, bij de abdij van Rochefort. Hans heeft een partytent opgezet tegenover de abdij en heeft warme koffie en thee EN hele lekkere koffiebroodjes van een plaatselijke bakker. Terwijl we met z’n elven proberen te schuilen tegen de regen komt er een toeristisch uitziende man op ons aflopen met een grote grijns op zijn gezicht. Op 5 meter afstand maakt hij een foto van de groep doorweekte fietsers onder de witte tent en vervolgens loopt hij grijnzend weer weg.
En plotseling fietsen we tegen een muur op, zo lijkt het althans. De weg wil ineens de lucht in, dus ik schakel als een malle terug, terwijl voor mij andere fietsers hetzelfde doen. Uit mijn ooghoek zie ik een achterwiel eng dichtbij komen, dus ik besluit nog verder terug te schakelen om dat wiel te ontwijken, maar mijn ketting vliegt van het achterblad af. Ik sta ineens stil. Zwaartekracht trekt aan me en ik lig op mijn rechter zij in een goot. Kak…..en nu?! Hoe moet ik op mijn fiets komen en weer vooruitrijden op een weg met 45 procent stijging (okee, misschien wat minder procent, maar het voelt op dat moment als 45 procent).
Gelukkig zijn daar mijn 2 helden van de dag: Frits en Rob. Als een bange poeperd klim ik op mijn fiets, klik mijn schoenen in de pedalen en krijg een duw richting omhoog. Ik zigzag over de weg om te proberen de snelheid vast te houden die ik zojuist van mijn helden heb gekregen. Ik fiets stapvoets en herhaal het mantra in mijn hoofd: “doorgaan, doorgaan, doorgaan, doorgaan….”. Het werkt, ik kan de fiets overeind houden! Voorzichtig probeer ik over mijn schouder te kijken waar mijn helden blijven, maar stop direct mee als ik merk dat de kans op omvallen daarmee toeneemt. Uiteindelijk bereik ik de groep weer die bovenaan staat te wachten, ik heb het gehaald! Samen wachten we op Rob en Frits met wie ik een pact heb gesloten: we hebben het hier nooit meer over!
De derde pauze van de dag: na een heleboel hoogtemeters en regen dalen we door bossig gebied naar beneden en zien tussen de bomen een abdij liggen! We stoppen bij de abdij van Orval en gluren door de Middeleeuws-aandoende poort naar binnen. Een domein van vogels en rust, prachtige tuinen. En een toilet! En een winkel met bier en kaas en meer!
Hans heeft een stukje verderop de bus geparkeerd en terwijl het lijkt op te klaren nemen we een warme drank met weer wat lekkers. Tucjes, bananen en ontbijtkoeken.
Het laatste stuk van de dag; we tikken de grens met Frankrijk aan, fietsen over een weg die lijkt op een snelweg, waar vrachtauto’s optrekken om vaart te maken en voorbij denderen. Altijd met gepaste afstand trouwens, dat doen automobilisten en andere chauffeurs hier heel erg fijn! Nog een paar keer klimmen, de benen zijn moe aan het worden. De groep ligt uit elkaar, ieder heeft zijn of haar eigen tempo. Tijdens de laatste afdaling rollen we met bijna 60 km per uur via slingerende bochten van een berg af, beneden zien we Bouillon al liggen! Een prachtig dorpje met oude huizen, bruggen, steegjes en een kasteel.
Het hotel zien we ook………Hotel Panorama….. het vereist echter een laatste klim, een hele , hele, hele, hele steile klim van zo’n 100 meter. Hoe pak ik dit aan?! Ik observeer hoe ploegmaat Rob Bregten zig zaggend zijn weg omhoog zoekt. Ik verzamel al mijn moed tijdens een kort moment van bezinning en samen met Monique vallen we de berg aan, naar links en naar rechts naar boven klimmend, niet nadenken, gewoon trappen. Verzuring in de beenspieren negeren, blijven gaan, je wil niet afstappen. We eten die berg op! En als we dan uiteindelijk boven zijn komt er ergens uit ons lijf een oerbrul vandaan….Na 168 km is het klaar! Het fietsen althans, nu begint het schoonmaakwerk.