Traditioneel organiseert Frits als een van zijn Finitiatieven zo rond 21 juni de jaarlijkse Longest Day Challenge. De af te leggen afstand is in de loop der jaren langzaam toegenomen tot boven de 300 kilometer in deze editie. Frits had een mooie route gemaakt door vijf provincies. Onder Rotterdam door naar de Zuid-Hollandse en Zeeuwse kust met Neeltje Jans en de Oosterscheldekering als keerpunt. Een route van 312 kilometer.
Naast zes dappere WTC-ers: Frits Heszler, Rob en Karel Kuizenga, Rob de Bree, Monique Aksoy en ikzelf, had Frits een aantal andere fietsers uitgenodigd die hij vorig jaar had ontmoet bij de Road to Paris. In totaal waren we met twaalf fietsers en, heel luxueus, een volgauto.
Eerdere jaren had ik geaarzeld om mee te doen vanwege onzekere weersverwachtingen en de wetenschap dat ik fietsen minder leuk ga vinden als de kaap van de 200 kilometer wordt gerond. Maar dit jaar waren de omstandigheden ideaal. Ik had tijd, de weersverwachting was goed en de route naar Zeeland was mooi en uitdagend. Op het laatste moment had ik me aangemeld en ik kon gelukkig nog mee.
Boven de 300 betekent ook eerder vertrekken. Vroeg opstaan dus. Om zes uur in de ochtend stonden we aan het vertrek vanaf de Palumbusplaats. Dan te bedenken dat de gastfietsers uit het hele land kwamen en sommigen nog veel vroeger uit de veren moesten dan wij Culemborgers. Licht gespannen stapten we op onze fietsen. Welke ontberingen lagen voor ons in het verschiet?
De stralen van de zon kleurden de wereld met een gouden glans. In het fraaie strijklicht van de vroege ochtend reden we over de lekdijk in een reclamespot voor ons mooie Rivierenland. Ik reed het eerste stuk naast Mark uit Udenhout. Hij kwam niet zo vaak in deze contreien. Hij genoot met volle teugen van het moois dat Nederland te bieden heeft. Het was nog lekker rustig op dit uur van de dag. De temperatuur was aangenaam.
Met gezwinde spoed reden we via de brug over de Noord naar Barendrecht, voor de eerste stop bij een tankstation. Zo vroeg in de ochtend was nog niet veel open. We haalden snel een kop koffie, aten een banaan en stopten onze zakken vol met de bevoorrading uit de volgauto. Ideaal dit. Nog snel even insmeren want op deze strakblauwe zomerdag begon de temperatuur snel op te lopen.
De tweede etappe voerde ons naar Westerschouwen, vlak voor de Oosterscheldekering. Frits had een mooie groene route gevonden langs de Oude Maas onder Rotterdam door. In de verte zagen we de karakteristieke skyline van de Maasstad liggen. De wereld begon wakker te worden. Vanaf Spijkenisse werd het drukker met ander verkeer en gingen we veel door de bebouwde kom. Wel op blijven letten want in deze steenwoestijn met verkeerslichten, viaducten en fly-overs misten we een afslag en reden we verkeerd. Met de navigatiesystemen die begonnen te piepen, was deze vergissing snel hersteld.
We reden een rustig tempo waardoor er de gelegenheid was bij te kletsen of nader kennis te maken met de niet-WTC-ers. Het was een gezellige groep met twee zussen Melanie en Patricia als gangmakers. Melanie nam ook het leeuwendeel van het kopwerk voor haar rekening. Petje af.
De westzuidwesten tegenwind begon steeds meer een factor te worden naarmate we Goeree-Overflakkee en Zeeland naderden. Bij de eerste echte hindernis, de Haringvlietdam, moesten we flink aanzetten tegen de wind in. Daarna volgde weer een geweldig stuk door de bossen en duinen van het rustige natuurgebied de Kwade Hoek. Dat bood beschutting tegen de wind.
Op de Brouwersdam blies de wind weer ongenadig tegen en moesten we een stukje om vanwege het Concert by the Sea. Nu waren we in het echte Zeeland met eindeloze lege vlaktes waar het altijd waait. Het tempo ging er een beetje uit. De gesprekken verstomden. Tergend langzaam kropen we voort naar Burgh-Haamstede dat in de verte aan de horizon lag te blikkeren. We snakten naar de lunch. De kilometers begonnen te tellen en gemoederen liepen nog even hoog op in een scheldpartijtje met een andere fietser, die vond dat hij werd afgesneden toen wij afsloegen.
In de verte doemde vaag de contouren van de stormvloedkering met de karakteristieke pylonen op maar wij lieten die voorlopig links liggen. Frits had gereserveerd bij een pannenkoekenrestaurant voor een stevig, koolhydraatrijk middagmaal. De rust en de grote vette pannenkoek deden ons goed. We kregen weer moraal voor het leukste deel van de route over de Oosterscheldekering, in de wetenschap dat na het keerpunt de wind in ons voordeel zou blazen.
Eenmaal op de kering voelden we de straffe tegenwind niet meer. Na een kort fotomoment op Neeltje Jans bereikten we vlot de overzijde. We vlogen met de wind in de rug langs de Oosterschelde en waren in een oogwenk bij het volgende obstakel: de Zeelandbrug. Hier merkte je dat niet iedereen nog even fris was met tegen de 200 kilometer in de benen. Bij de passage over de brug met stevige zijwind viel de groep uit elkaar.
Na de brug hadden we de wind vol mee en in een iets aangepast tempo, rekening houdend met elkaar, trotseerden we de eindeloze Zeeuwse vlaktes. Dit was overduidelijk het saaiste stuk van de route, waardoor het mentaal zwaarder begon te worden. In de blakende namiddagzon begon de temperatuur toe te nemen. Ondanks de regenbuien die in de week ervoor waren gevallen was alles nog gortdroog. Je voelde de zinderende hitte opstijgen van het asfalt. Er viel haast niet meer tegenop te zweten.
We rondden de kaap van de 200 kilometer bij Bruinisse met een onverwachte stop omdat de sluis open was voor de scheepvaart. Een rust- en plaspauze die voor sommigen als geroepen kwam. Sommigen hoopten heimelijk dat er nog een boot zou komen, zodat het nog even zou duren. Weer terug in Zuid-Holland kwamen we langs een prachtig natuurgebied waar je in de winter flamingo’s schijnt te kunnen zien. Of werden de hitte en kilometers sommigen te veel en gingen ze hallucineren. Tijd voor een slok, banaantje en koek uit de volgwagen om weer op krachten te komen. Het was nog even doorbijten door een karakterloos landschap naar Brabant naar de laatste stop in Willemstad.
In dit mondaine havenstadje waar dure jachten aangemeerd lagen, was het onverwacht rustig. Door de werkzaamheden aan de Haringvlietbrug was de Rotterdamse jetset, die je hier normaal vindt op een zonnige zaterdagmiddag, thuis gebleven. Gelukkig was er daardoor plek op het terras van het chicste restaurant van het dorp voor een peloton zwetende en stinkende fietsers. De appeltaart met slagroom was heerlijk. Het liep niet helemaal goed met de bestelling maar dat werd door de mooiste meisjes van het dorp die in de bediening werkten vriendelijk en vakkundig opgelost. De knappe blonde politieagente van het dorp parkeerde haar dienstwagen pontificaal voor het terras om een gesprek met een van de bezoekers aan te knopen. Daardoor ontstond er een heuse file op de smalle kade. Het leek allemaal wel een koortsige droom op deze lome, zinderende zaterdag.
De pauze op het terras, genietend in de warme namiddagzon, deed ons goed. De batterijen waren weer opgeladen voor de gevreesde laatste etappe terug naar Culemborg. Maar eerst op naar Moerdijk en de Kop van ’t Land. Toen sloeg het noodlot toe. Nou ja, Rob de Bree reed twee keer achter elkaar lek. De grootste pech onderweg die we hebben gehad op deze Longest Day. Terwijl Rob kalm zijn banden verwisselde, profiteerden wij even van het extra rustmomentje, al waren we nog maar net uit Willemstad vertrokken. Frits en de dames trakteerden ons, om de tijd te doden, met sterke verhalen over hun belevenissen tijdens de Road to Paris.
Toen de banden waren gerepareerd volgde een oneindig doods, desolaat en post-apocalyptisch bedrijventerrein tot aan de Moerdijkbrug. Dit was niet de meest opwekkende omgeving om doorheen te fietsen. Het werd steeds meer op de tanden bijten. Niet iedereen zat er nog even lekker bij. Melanie hield de moed erin en probeerde ons te motiveren door luidkeels het lied de Engelbewaarder aan te heffen. Monique putte hier veel moed uit om nog even vol te houden.
Na de brug werd het gelukkig beter. Draaien en keren door een schitterend groen natuurgebied onder Dordrecht. We waren nu een stuk boven de 200 gekomen maar door de mooie omgeving, het lekkere weer en de gezellige groep merkte ik dat ik nog steeds aan het genieten was. Ik voelde me fitter en beter dan ik had verwacht. We hadden nog wel een deadline: om kwart voor acht vertrok het laatste veer bij Kop van ’t Land. We lagen prima op schema dus dat gingen we ruim halen. Toen we aankwamen was de pont net vertrokken. Gelukkig keerde de schipper terug voor ons. Eenmaal aan de overkant vlogen we nog steeds met de wind in de rug langs de Biesbosch en staken we de Merwedebrug bij Gorinchem over.
In de weersverwachting was aangekondigd dat de wind in de avonduren naar het noorden zou draaien. Helaas gebeurde dat ook. Dat zou de finale extra zwaar maken. Ik reed even naast Monique. In een poging haar moed in te spreken, kreeg ik “ik ben niet meer zo spraakzaam” als repliek. In deze fase van de strijd kon ik haar maar beter met rust laten. Het was nu ieder voor zich. Aanklampen bij de groep.
Na Gorinchem zette ik me op kop. Zo tegen de 300 kilometer aan werd het van inzinking naar inzinking rijden. Over de slingerende Lingedijk naar Leerdam tijdens het kopwerk beleefde ik even een moeilijk moment. Verstand op nul, blik op oneindig en doormalen. Na de passage door Leerdam over de diefdijk ging het weer beter. Melanie, onze kopvrouw, hield het tempo strak. In de verte gloorde Culemborg aan de einder en zagen we de spoorbrug boven alles uit steken. Frits had alleen een extra lusje terug over de lekdijk in de route gelegd. Nog maar een paar kilometer te gaan.
Alles begon zeer te doen. Met de tong op het stuur, langzaam de bochten van de dijk aftellend tot aan de bevrijdende kanonnenpoort. Rob de Bree kreeg nog een hevige krampaanval. Groot was de euforie toen we de dijk afdraaiden naar de finish op de Palumbusplaats. We hadden het allemaal gehaald! Handen werden geschud, schouders werden beklopt en sommigen vlogen elkaar emotioneel om de hals. Een geweldige prestatie. Fantastisch gedaan allemaal. Frits bedankt voor deze onvergetelijke en grensverleggende dag.
Op weg naar het terras om samen nog te proosten op onze bijzondere prestatie, werden de helden van de WTC luidkeels onthaald door onze penningmeester die daar toevallig zat te dineren met zijn vrouw. Het welverdiende biertje op het terras in het avondzonnetje smaakte heerlijk. Volgend jaar weer…? Een van de deelnemers ging het weekend erna alweer. Hij ging een rondje IJsselmeer van 300 kilometer rijden, omdat de voor fietsers afgesloten Afsluitdijk eenmalig een weekend openging. Daarna is de dijk tot 2025 weer dicht voor fietsers. En Frits? Die zou over vier dagen samen met de twee zussen vertrekken voor een georganiseerde groepstocht van Valkenburg naar Luxemburg en terug. Ikzelf? Volgend jaar? Ik denk er nog even over na…