Deze zondagochtend heb ik mezelf “vrij” gegeven en het voelt een beetje als spijbelen! Toen mijn wekker om 7:30 uur afging en ik zag dat de lucht nog saai grijs en zon-loos was had ik al niet zo’n zin, mijn benen voelden moe na een intensieve werkweek. Even probeerde ik het nog, maar na een paar stappen richting badkamer was ik overtuigd: in bed was het beter!
Inmiddels is het een paar uur later, de lucht is blauw met hier en daar een witte wolk. Prettig zonnetje en windkracht 3. Ik geniet van het stilzitten en stel me voor waar mijn fietsmaten nu zijn. Het is 11:45 uur….ze zijn op weg terug naar Culemborg, hopelijk met wat wind in de rug.
Normaal geniet ik van de zondagochtenden, het hele fietsritueel; richting clubhuis fietsen, kijken wie er allemaal zijn, kopje koffie of thee naar binnen nippen (ik niet, ben veel te bang dat ik na 15 minuten alweer moet plassen!).
Dan luisteren naar de routes die iedereen heeft bedacht; Co die heel de regio op zijn duimpje kent en altijd routes maakt van 73 kilometer. En de wegkapitein van de B-groep die probeert weer wat nieuwe onontdekte weggetjes te verwerken in een verrassende route. En de wegkapitein van de D-groep die het liefst wegen zoekt waar je geen rem nodig hebt!
Verzamelen per groep op de parkeerplaats, even tellen met hoeveel mensen we zijn en of we in 1 of 2 pelotons moeten fietsen. En tenslotte het wegrijden van Statina.
Ik hou van alle exit routes uit Culemborg;
Die van “snel het hoekje om naar rechts” om via de Thijsselaan snel langs de Zump te rijden, zo het veld in, waar de ochtendzon meestal een vriendelijk licht laat schijnen.
Of die “rechtdoor”, de Weidsteeg over en naar de dijk, waar we met een rustig vaartje nog wat kletsen en je de racefietsen hoort rollen over het asfalt, richting Werk aan het Spoel.
En die “meteen naar links”, langs de sportvelden, met de paaltjes, richting het spoor. Het viaduct over de N320 over en dan ben je in het stille zondagochtend landschap.
Maakt niet uit hoe we rijden, altijd leiden de wegen naar weer een onbekende reis die we samen gaan afleggen. De eerste kilometers even zoeken naar een prettig cadans, de fijnste afstand tot het wiel van mijn voorganger en een goed ritme in mijn ademhaling.
Ik geniet ervan als we eenmaal op stoom zijn, als het peloton als 1 geheel aan het koersen is. Een snelheid heeft die we allemaal goed kunnen vasthouden.
En mijn ultieme genotsmoment is wanneer we op het commando “ritsen” onze snelheid kunnen vasthouden en we elkaar soepel de ruimte geven, zodat we binnen 5 seconden van 2 dik naar 1 rij van solo fietsers zijn gegroepeerd! Ik ben dan ZO trots op mijn groepie en stel me voor hoe de medeweggebruikers deze choreografie ook moeten hebben aanschouwd en vol bewondering langs ons heen rijden.
Er is nog zo’n groepscommando waar Guy ons pasgeleden aan herinnerde; “Vrij”!
Beter kunnen we dat niet naar elkaar roepen bij het oversteken van een druk punt, omdat we geneigd zijn elkaar blindelings te vertrouwen en misschien zelf niet meer te kijken met alle verschrikkelijke gevolgen van dien. De NTFU pleit ervoor om het commando niet meer te gebruiken, zodat iedere fietser zelf kijkt en een keuze maakt om wel of niet over te steken.
Toch mis is het wel, het idee dat mijn voorganger heeft ingeschat dat er in ieder geval een beetje ruimte is en indirect even aan mij en de anderen heeft gedacht.
Ik roep tegenwoordig wat ik zie, bijvoorbeeld “auto links”, waardoor ik hoop dat degene achter mij afremt en zelf inschat of er nog wel of niet meer overgestoken wordt. Helemaal niks zeggen voelt een beetje raar.
Deze zondagochtend heb ik het commando heel hard in mijn hoofd bedacht: Vrij!
Mijn eigen keuze en mijn benen zijn er blij mee!
Het is inmiddels 13 uur, snel ga ik op Strava kijken waar iedereen is geweest en wat ze te vertellen hebben, terwijl ik nog een nippie neem van mijn kop thee.
Maggie van Schaik